Het is niet al te best gesteld met de werktevredenheid van de millennial. Uit een dit jaar verschenen onderzoek van Deloitte onder ruim dertienduizend millennials uit 42 landen, blijkt dat 49 procent van deze groep van plan is om binnen nu en twee jaar van baan te veranderen. De redenen? Ze zijn ontevreden over de werk-privébalans, vinden de doorgroeimogelijkheden te beperkt, zijn niet blij met het salaris, zien te weinig perspectief om bij te leren, krijgen niet voldoende waardering en vervelen zich.

Waar generatie X, de ouders van millennials, nog geregeld een heel leven voor dezelfde werkgever bikkelde, switchen millennials veel vaker van baan. Plezier en persoonlijke ontwikkeling staan voor deze generatie in het werk voorop. Voldoet een baan daar niet aan, dan is het tijd voor iets anders.

Om meteen maar even een misvatting weg te nemen: dat betekent niet dat de millennial – geboren tussen 1980 en 2000 – lui is, zegt psycholoog Thijs Launspach, zelf ook behorend tot deze generatie. Sterker nog, zegt hij, ze zijn ambitieuzer en werken harder dan de generaties hiervoor. ‘Het beeld van de millennial die pas om 10 uur ontwaakt om vervolgens een latte te drinken bij de koffiezaak om de hoek is echt onzin.’

Maakbaarheidsideaal

Omdat Launspach zich zorgen maakt om het hoge aantal burn-outs bij millennials, publiceerde hij vorige maand het boek Werken met millennials. Een handboek voor leidinggevenden, waarin hij uitlegt hoe zij het beste met deze generatie kunnen omgaan. ‘Millennials zijn opgegroeid met het maakbaarheidsideaal’, zegt hij. ‘Ouders en leerkrachten hebben altijd gezegd: je kunt alles worden wat je wilt, als je maar je best doet. Daar zit ook de verwachting in dat je iets bijzonders moet doen om het waard te zijn als mens.’

Millennials hebben daardoor torenhoge verwachtingen van hun werkende leven, zegt Launspach. De psycholoog herinnert zich dat hij tijdens een praatje bij een introductieweek aan het begin van een studiejaar eens vroeg: wie van jullie denkt dat hij straks bij de beste 10 procent van zijn vakgebied terechtkomt? ‘Vrijwel iedereen stak zijn hand op, terwijl: dat kan natuurlijk niet.’

Callcenter

Dat ervoer Marte Rakhorst (31) ook. Toen ze haar studie sociale geografie had afgerond, voelde ze de druk om carrière te maken. ‘Mijn ouders hadden een groot deel van mijn studie gefinancierd’, vertelt ze. ‘Hoewel ze dat zelf nooit hebben gezegd, dacht ik: daar moet wel iets tegenover staan. Daarbij zag ik iedereen om me heen carrière maken.’

Maar al gauw merkte ze dat dit hele carrièrestreven haar, en veel anderen, helemaal niet gelukkig maakte. ‘Vlak na mijn studie verhuisde ik naar Lissabon’, zegt ze. ‘In eerste instantie voor een half jaartje. Ik vond een baan in een callcenter en dacht: als ik terug ben in Nederland, ga ik iets met mijn studie doen.’ Maar nu, vijf jaar later, werkt ze nog steeds in een callcenter. ‘Ik maakte vrij snel promotie: na twee jaar werd ik al gevraagd mijn team te managen. In eerste instantie zegde ik toe, maar al snel ontdekte ik: ik word hier helemaal niet happy van. Ineens nam ik mijn werk ’s avonds mee naar huis. Ik dacht: waar ben ik mee bezig? Waarom doe ik dit? Omdat dit van me verwacht wordt?’

Rakhorst kaartte het probleem na anderhalf jaar aan bij haar baas en vertelde dat ze weer terug wilde naar haar oude functie. ‘Ik doe mijn werk met toewijding, werk hard en heb lol met mijn collega’s, maar ik heb me er ook op ingesteld dat mijn werk puur een baan is. Ik wil me niet verliezen in het nastreven van een carrière en zoeken naar het perfecte werk. Dan kijk je alleen maar naar de toekomst en leef je niet meer in het hier en nu. Ik haal mijn voldoening uit andere zaken, zoals het schrijven van een roman en allerlei zelfstudies. Dat doe ik in mijn eigen tijd, zonder druk van een uitgever, baas of opdrachtgever.’

Vrije tijd 

Aan het begin van de carrière worden de verwachtingen van millennials getoetst en dat gaat gepaard met teleurstellingen, zegt Launspach. ‘De tijd dat je veertig jaar voor dezelfde baas werkte, is wel echt voorbij, maar ook millennials kiezen uiteindelijk voor een stabieler carrièrepad. Ze komen er al snel achter dat het maakbaarheidsideaal waarmee ze zijn opgegroeid helemaal niet realistisch is.’ Millennials hebben het qua financiën en sociale zekerheid namelijk minder goed dan hun ouders. Ze kwamen veelal op de arbeidsmarkt ten tijde van de crisis, kunnen moeilijker aan een huis komen en verdienen gereld minder dan de voorgaande generatie.

Ook Bonne Postma (38) stelde zijn verwachtingen bij. Als werk maakt hij de keuzemenu’s die je te horen krijgt als je bijvoorbeeld een energiemaatschappij belt. ‘Het werk is best leuk om te doen’, zegt hij. ‘Ik schrijf de teksten, doe de voice-overs of neem stemmen van anderen op in een studio, selecteer de wachtmuziek en monteer het geheel, maar het eindproduct is natuurlijk ver-schrik-ke-lijk. Als ik op verjaardagsfeesten vertel dat ik bezig ben met het monteren van ‘toets 2’, terwijl iedereen gewoon een mens wil spreken als je Nuon belt, is dat natuurlijk geen goed verhaal.’ Liever was hij stemacteur geworden voor tekenfilms, ‘maar die rollen zijn alleen weggelegd voor BN’ers’. Zijn voldoening haalt hij daarom uit zijn vrije tijd, als hij de podia betreedt als slamdichter.

Launspach hoopt dat de millennial het idee dat-ie van alles moet willen, gaandeweg leert los te laten. En daarbij moeten werkgevers helpen, vindt hij. ‘Maar of je nu alles uit je carrière wilt halen of zegt: mijn voldoening haal ik ergens anders. Het is allebei prima, als je maar weet: je bent geen loser als je werk even niet meer fantastisch is. Het hoort er allemaal bij.’

Madelon Meester, 9 oktober 2019 Volkskrant 

Referenties