Het kabinet wil druk op studenten verlagen door het bindend studieadvies (BSA) af te schaffen. Dat zijn het minimaal aantal studiepunten dat je in het eerste jaar van een studie moet halen, zodat je verder mag naar je volgende jaar. Docenten zijn kritisch en vinden het bindend studieadvies juist goed om te zien of studenten het niveau wel aankunnen.
Soms komt hobospeelster Valle Gonzales in de knoop met haar adem. Als ze haar hobo aan haar lippen heeft, en er tegelijkertijd negatieve gedachten in haar opkomen, zuchten haar longen daar bijna letterlijk onder. Dit is een moeilijk stukje, hier mag ik geen fout maken. Ben ik eigenlijk wel goed genoeg? ‘Als ik zo denk, ga ik hoger ademen.’
advertentie
De net afgestudeerde musicus van het Amsterdamse conservatorium trekt langs auditiecommisies van orkesten en kamergezelschappen in Nederland, Spanje en Portugal, op zoek naar een vaste betrekking als muzikant. Twee minuten heeft ze gemiddeld om haar toehoorders te overtuigen. En altijd is er de dreiging van een vroegere aftocht. ‘Als de commissieleden na 35 of 40 seconden genoeg hebben gehoord, luiden ze een bel. Dan kun je meteen gaan.’
Zenuwslopend, zeker voor Gonzales, die tijdens haar opleiding al leed aan plankenkoorts. Zodra ze begon te spelen op examens of voorspeelavonden met publiek, kreeg ze last van trillende handen, angstige gedachten en die vermaledijde versnelde adem. ‘Als je een blaasinstrument speelt, moet je diep en laag ademen. Maar dat lukt dan gewoon niet. Toen ik nog op het conservatorium zat, dacht ik vaak: hoe moet dat straks bij audities?’
In een klein klaslokaal in het gebouw waar Gonzales zich zo veel zorgen maakte, start een slanke man met grijs haar op een dinsdagavond een filmpje over basketbal. Hij benadrukt dat hij niets van muziek weet. ‘Maar’, zegt hij, ‘een musicus die onder tijdsdruk moet presteren heeft veel gemeen met een basketballer die aanlegt voor een schot van afstand vlak voordat de zoemer gaat.’ Even later stelt hij zich aan de conservatoriumstudenten voor als Frank Bakker, sportpsycholoog.
Zijn verschijning op het conservatorium is minder vreemd dan het lijkt. Topsporters lopen kilometers voor op musici in het omgaan met faalangst. Van de voetballers van Feyenoord tot darter Raymond van Barneveld en schaatser en tweevoudig olympisch medaillewinnaar Kjeld Nuis; ze krijgen allemaal hulp van sportpsychologen.
Hoe anders is dat in de muziekwereld. Ongeveer een kwart van alle klassieke muzikanten heeft last van podiumvrees, zo blijkt uit een enquête onder tweeduizend bezoekers van een internationale conferentie voor musici in Sydney in 2000. Maar bij orkesten zul je niet snel een psycholoog signaleren. En op conservatoria krijgen studenten meestal niet specifiek les in presteren onder druk.
Sinds kort is het conservatorium van Amsterdam de uitzondering op die regel. Vorig jaar is het instituut met hulp van onderzoekers van de UvA en HvA begonnen met een serie verplichte lessen, waarin studenten podiumvrees leren bestrijden. De lesstof: technieken uit de sportpsychologie. ‘Niet allemaal op de achterste banken gaan zitten’, roept Bakker tijdens een van de eerste lessen van het jaar. Zijn studenten zetten grote tassen op hun tafels en pakken violen, harpen en klarinetten uit. Vervolgens kijken ze wat meewarig naar het filmpje van de basketballers. Je ziet ze bijna denken: wat kunnen wij nu leren van iemand uit de sportwereld?
Maar falende basketballers, golfers, voetballers en darters hebben wetenschappers in de afgelopen decennia nieuwe inzichten gegeven in wat er gebeurt als het menselijk brein ‘dichtklapt’ op het moment suprême.
Onder de MRI-scanner
De Amerikaanse psycholoog Sian Beilock liet in 2008 bijvoorbeeld enkele tientallen golfers in een MRI-scanner plaatsnemen aan de Universiteit van Chicago. Zij kregen de opdracht zich voor te stellen dat ze op de golfbaan stonden en een simpele bal moesten slaan, waarmee ze een geldbedrag konden winnen. Bij sommige golfers werd de prefrontale cortex veel actiever dan bij anderen. Dit gebied in de voorhersenen is vooral betrokken bij analytische denkprocessen (hoe moet ik mijn arm ook alweer houden?) en het mijmeren over de toekomst (als ik nu mis, verdien ik geen geld). Wat bleek? Precies de golfers waarbij de prefrontale cortex overactief was als ze aan golf dachten, presteerden op de baan minder goed door faalangst.
Zit dit hersengebied musici ook in de weg bij optredens? De van auditie naar auditie trekkende hoboïst Valle Gonzales vermoedt van wel. Soms luistert ze opnamen terug van haar optredens en dan hoort ze precies op welk moment ze een faalangstig piekermoment had. ‘Ik hoor het in de klank van mijn muziek, in kleine haperingen.’
Die wanklanken ontstaan waarschijnlijk niet toevallig. In het piekergebied van ons brein huist ook het zogenoemde werkgeheugen. Als proefpersonen in laboratoria een eerder aangeleerde taak uitvoeren, zoals het opnoemen van een lang getal of het uitvoeren van een complexe handeling, gaat dat werkgeheugen ‘aan’. Het gebiedje haalt waarschijnlijk tijdelijk de informatie op die nodig is om de aangeleerde actie te sturen. Dit gebeurt ook als je een golfbal slaat, of een instrument bespeelt.
Als de prefrontale cortex tegelijkertijd gaat malen over wat je nu precies aan het doen bent, wordt het werkgeheugen-gebiedje waarschijnlijk overspoeld met die activiteit en raakt het in de war. ‘Met drang naar controle in je hoofd verstoor je een aangeleerde, vloeiende beweging’, schrijft onderzoeker Sian Beilock in haar studie.
Trillende handen
Valle Gonzales had zo veel last van negatieve gedachten, trillende handen en hoge adem bij optredens dat ze vorig jaar besloot bij Frank Bakker in de klas te gaan zitten. De lessen waren toen nog niet verplicht. ‘Maar ik wilde iets doen. Ik vreesde dat ik het verkeerde vak had gekozen.’
Ze is niet de enige. Psychiater Esther van Fenema herinnert zich een violiste die in paniek van het podium stormde tijdens een optreden dat live op de radio werd uitgezonden. Van Fenema is behandelend psychiater aan de Muziekpoli in het Universitair Medisch Centrum in Leiden, die speciaal werd opgericht voor musici met psychische klachten.
‘Faalangst kan je echt naar de keel vliegen: je gaat zweten, trillen en er ontstaat een vecht- of vluchtreactie in je hoofd. En als zoiets je een keer is overkomen, blijf je er bang voor.’
Sommige musici zien geen andere uitweg meer dan stoppen. Meestal wordt hun podiumangst echter snel draaglijker door therapie of een behandeling met medicijnen, zegt Van Fenema. Maar ze zou liever zien dat de klachten eerder worden aangepakt. ‘In de muziekwereld heerst nog steeds het idee dat je, wanneer je last hebt van faalangst, eigenlijk niet geschikt bent voor een carrière in de muziek. Het is een beetje taboe. En dat terwijl je mensen wel degelijk kunt trainen om ermee om te gaan. Het zou bij de opleiding van een musicus moeten horen.’
Hoe haal je het brein uit de faalangstmodus? De golfers uit Sian Beilocks onderzoek bleken gek genoeg beter te gaan presteren als ze de opdracht kregen een liedje te zingen of naar muziek te luisteren. Hun prefrontale cortex werd minder actief. En ze sloegen dan opeens vaker raak op een putting green in een laboratorium.
En nee, dat kwam niet door de kalmerende werking van muziek, maar door wat sportpsychologen een externe focus noemen. ‘Je gaat minder in je hoofd zitten als je je richt op iets wat buiten jezelf ligt’, zegt Frank Bakker. Voor basketballers betekent het bijvoorbeeld dat ze zich niet meer concentreren op hun worptechniek. ‘Die zit allang in hun onderbewuste.’ De kunst voor een basketbalspeler is alleen te denken aan dat wat ze willen bereiken. ‘Dus de richting en de snelheid van de bal, de manier waar op ze ’m in het netje willen zien landen. Zo blijf je weg van zelfanalyse en gepieker.’
Die focus op de bal ligt niet zo ver van musici af als je zou denken. Bakker vraagt drie studenten met hun rug naar de klas te gaan staan en twee korte improvisaties te spelen. Een keer moeten de violist, de harpist en de klarinettist zich richten op hun techniek, de andere keer moeten ze zich concentreren op de weg die ze de klanken van hun instrument willen laten afleggen door de ruimte. ‘Dus of je denkt alleen aan je techniek, of je mikt je klanken op de muur of het plafond’, zegt Bakker. ‘Maar vertel ons niet wat je doet.’
De meerderheid van hun klasgenoten raadt feilloos wanneer hun klasgenoten zich op techniek focussen, en wanneer op klank. Ze horen het aan de muziek. Bakker is enthousiast. ‘De klanken alleen verraden dus of een musicus in zijn hoofd zit, of op de buitenwereld is gericht.’
Vooral niet nadenken
Maar je gedachten laten afdwalen tijdens optredens, is dat wel zo slim? ‘Ik vraag me af of je ons wel kunt vergelijken met sporters’, zegt een jonge violist terwijl ze haar tas inpakt na de les. ‘Wij moeten toch meer intellectueel bezig zijn dan sporters? We maken niet alleen muziek met ons lichaam, maar we richten ons tijdens het spelen ook op de emotie en de betekenis van een stuk en hoe dat overkomt bij het publiek.’
Toch draaien de hersenen van topmusici tijdens concerten zeker niet op volle toeren, zo blijkt uit een studie van het Karolinska Instituut in Zweden. Een groep onderzoekers maakte hersenscans van succesvolle concertpianisten, terwijl ze op een keyboard een klassiek stuk speelden. Verrassend genoeg bleek de prefrontale cortex van de musici slechts matig actief. Het gebied voor diepe, complexe gedachten leek op een waakvlammetje te branden.
Het is een misverstand dat een toppianist intellectueel bezig is tijdens een concert, denkt Bakker. ‘Eigenlijk wil je tijdens een optreden helemaal niet hoeven nadenken.’ Uitblinkende musici bepalen al voor een concert precies waar in een stuk ze welke emotie willen overbrengen, vermoedt hij. ‘Maar veel studenten oefenen nu nog ongestructureerd, ze spelen bijvoorbeeld gewoon drie uur achter elkaar.’
Hij geeft de aanwezigen in zijn klas daarom de opdracht hun oefenmomenten voortaan schematisch op te delen in blokken: steeds hooguit vijftien minuten oefenen, dan vijf minuten pauze. ‘In die tijd denk je na over wat je al hebt bereikt, en nog wilt overbrengen tijdens het spelen.’
Het lesprogramma tegen faalangst aan het conservatorium is deels gebaseerd op onderzoek van bewegingswetenschapper Raoul Oudejans van de Vrije Universiteit en de Hogeschool Amsterdam. Tijdens zijn onderzoeken gebruikt hij nog veel meer onconventionele methoden om mensen te laten presteren onder druk. Oudejans liet darters bijvoorbeeld vijf meter omhoog klimmen op een klimmuur, om ze daarna vanaf een smal plateau te laten gooien op een dartbord. Met zwetende handen, trillende benen en een hoge hartslag oefenden ze op hun worpen. En wat bleek? Ze wenden aan deze lichamelijke ongemakken die ook gepaard gaan met psychologische stress. De darters gingen na hun hoogtestage veel beter presteren onder druk dan concurrenten die alleen op de grond hadden geoefend.
Kun je violisten of hobospelers ook bestand maken tegen druk door ze op 5,5 meter hoogte te laten oefenen? ‘Je zou ook een oefensessie in kunnen plannen nadat je een kilometer hebt hardgelopen, dan wen je aan de verhoogde hartslag. Ik wil musici vooral uitdagen te experimenteren op dit gebied.’
Bij een ander experiment leidde Oudejans basketballers om de tuin. Terwijl spelers hun vrije worpen oefenden, plaatste hij camera’s op het veld en maakte hij ze wijs dat hun prestaties op video werden beoordeeld door experts. De sporters hadden na de cameratraining opvallend veel succes bij wedstrijdjes met toeschouwers, terwijl basketballers die alleen hadden getraind vaak mis gooiden als ze werden bekeken. Hij doet inmiddels niet meer alleen onderzoek naar sporters, maar ook naar professionele musici (Residentie Orkest, Concertgebouworkest) en jonge dansers.
De studenten op het conservatorium gaan net als basketballers vaker oefenen voor vreemde ogen. De jonge musici krijgen de opdracht om een ingewikkeld muziekstuk al binnen twee weken voor publiek te spelen.
Dat stuit op weerstand, merkt docent Bakker grinnikend op. ‘Vorig jaar werd een jongen woedend toen ik hem het stuk gaf. ‘Dit kan gewoon niet’, riep hij. ‘Dit slaat nergens op.’ En dat is nu juist de bedoeling: niet wachten totdat je een stuk tot in de perfectie beheerst, maar snel voor publiek gaan spelen. Misschien maakt het je wel een betere musicus.’
Bij Gonzales hadden de technieken uit de anti-faalangstlessen inderdaad verrassende effecten. ‘De techniek om me te focussen op hoe ver ik mijn klanken wil laten reiken, gebruik ik heel vaak, dan mik ik op de achterste banken van een zaal, alsof ik een bal gooi. Het is gek, maar ik zit dan echt minder in mijn hoofd. Ik pieker minder tijdens audities en mijn adem blijft rustiger. Het is alsof ik mijn lichaam beter onder controle heb. Misschien lijken wij musici wel meer op sporters dan we zelf denken.’
DAGBOEK EN CAMERA TEGEN FAALANGST
Zwetende handen en een verhoogde hartslag zijn niet voorbehouden aan topsporters en musici. Iedereen kan profiteren van psychologische technieken die faalangst tegengaan: of het nu bij een presentatie op het werk is, een belangrijk examen, of een toespraak op een trouwerij. Hoogleraar in de psychologie Sian Beilock vertaalt in haar boek Choke haar onderzoeksresultaten bij atleten en muzikanten naar concrete tips voor het dagelijks leven. Een greep uit haar adviezen.
1 – Omarm de stress Heb je last van zwetende handpalmen en een hoge hartslag? Herinner jezelf er dan aan dat deze lichamelijke reacties ervoor zorgen dat je lichaam en brein zich kunnen focussen op de taak waar je zo zenuwachtig voor bent. Kortom: probeer lichamelijke stress te zien als iets positiefs, niet als iets negatiefs. ‘Denk bijvoorbeeld: ‘mijn lichaam pompt zich op voor de test’’, schrijft Beilock. ‘En niet: ik ben doodsbang voor de test.’
2 – Werk in een faalangst-dagboek Schrijf de stress van je af. Neem voor een belangrijke taak bijvoorbeeld tien minuten de tijd om je angsten en twijfels op papier te zetten. Daardoor kun je dit negatieve denkproces van je af schrijven en afronden. ‘De schrijftaak dwarsboomt de spanning en zelftwijfel die vaak opdoemt in situaties waarin je onder druk staat’, aldus Beilock.
Maar er zijn volgens de psycholoog meer schrijfoefeningen die helpen. Zet bijvoorbeeld eens al je interesses en kwaliteiten op een rijtje vlak voordat je aan een stressvolle taak begint. Het gevoel van eigenwaarde dat je daarmee kweekt, kan als medicijn tegen faalangst werken.
3 – Oefen voor de camera Je presteert volgens Beilock beter onder stress als je bij het oefenen al zo veel mogelijk spanning nabootst. Oefen een presentatie dus niet in een lege studeerkamer, maar voor je partner, kinderen of vrienden. Als er niemand in de buurt is, zet een videocamera aan, zodat je het gevoel hebt dat er naar je wordt gekeken.
4 – Focus op hoe je wilt overkomen Denk niet aan wat er fout kan gaan bij een presentatie, maar juist aan hoe je wél wilt overkomen. Richt je bijvoorbeeld op de klank van je stem, je houding of de energie die je wilt overbrengen. Die zogenoemde ‘externe focus leidt volgens Beilock tot betere prestaties dan een interne focus op je gedachten en twijfels.